| 12 | | De titel van het dialoogvenster geeft de naam van de laag en de naam van de huidige weergegeven afbeelding weer. Daaronder staan de tabs voor de afbeeldingslagen (indien nodig) met de naam van de laag en een knop om de laag te verwijderen uit de ImageViewer. De actieve tab is verhoogd en wordt aangegeven door een ster (`*`) vóór de naam. |
| | 12 | De titel van het dialoogvenster geeft de naam van de laag en de naam van de huidige weergegeven afbeelding weer. Daaronder staan de tabs voor de afbeeldingslagen (indien nodig) met de naam van de laag en een knop om de laag te verwijderen uit de ImageViewer. De actieve tab is verhoogd en wordt aangegeven door een ster (`*`) vóór de naam. Door te klikken op de tabs, kunt u snel schakelen tussen lagen met afbeeldingen. De huidige weergegeven afbeelding is geaccentueerd in helder rood in de kaartweergave. Er is een geselecteerde afbeelding in elke laag. Deze andere geselecteerde afbeeldingen zijn geaccentueerd in donkerrood in de kaartweergave. |
| | 13 | |
| | 14 | De tabs worden weergegeven in dezelfde volgorde als de lagen, van laagste tot hoogste. Maar als er meer dan één rij tabs is, staat de actieve tab op de onderste rij. Als er slechts één tab is, is de tab verborgen. In modus Expert, wordt het laagnummer toegevoegd aan elke tab, tussen vierkante haken. (Tabs bestaan vanaf r18621.) |